De hand van Goltzius (1588)

Goltzius Hand

De ‘hand’ van Goltzius is een pentekening in bruine inkt op papier. Het is in een zachte, glooiende beweging fraai ‘met de vorm mee’ getekend, om op die manier een optimale plasticiteit te bereiken. Je kunt aan de gecontroleerde manier van tekenen zien, dat Goltzius een echte graveur was en gewend daar in zijn tekeningen rekening mee te houden. De ‘hand’ zou – bij wijze van spreken –  zo aan een van zijn assistenten meegegeven kunnen worden, om lijn voor lijn in koper uit te snijden.

Het tekenen van de eigen hand is een van de basisoefeningen op de academie. Een goede leraar geeft daarbij zijn studenten de instructie er vooral op te letten de vingers zo te rangschikken dat er een hiërarchie ontstaat en geen opsomming van vier gelijke delen. Anders gezegd: hij moet de vingers zo houden, dat niet iedere vinger dezelfde aandacht krijgt. Op die manier ontstaat er een zekere spanning in de tekening. Als hij dat trucje eenmaal doorheeft, zal hij merken dat alle grote meesters het gebruikten.

De tekening lijkt aan die voorwaarde te voldoen. Totdat je aan de ‘ziekte van Dupuytren’ denkt. De kwaal wordt als een aandoening van de hand beschreven, waarbij zich een harde streng bindweefsel in de handpalm vormt, waardoor vooral de ringvinger en pink kromgetrokken kunnen worden. Gemiddeld één op de zeven mannen krijgt er op latere leeftijd mee te maken.

Met die wetenschap voor ogen kijk je met andere ogen naar de tekening. Vooral als je je ook nog bedenkt, dat Goltzius een gebrekkige hand had.

Goltzius (1558-1617) werd in het plaatsje Bracht, in het land van Gulik, onder de rook van Venlo geboren en kwam uit een artistiek milieu. Zijn overgrootvader heette ‘Goltz’ en woonde en werkte daar als schilder. Diens broer was beeldhouwer en zijn twee dochters zouden later met een schilder trouwen. Hij was een ‘alleskunner’, die er plezier in had om zoveel mogelijk verschillende stijlen te imiteren. Al in zijn tijd kwam je zijn prenten overal tegen. Hij hield dat zelf goed in de gaten. Op zijn Italië-reis van 1590-1591 bezocht hij  ‘incognito’ diverse prentenwinkels. Hij liet zijn knecht dan het woord doen, om op die manier zoveel mogelijk loftuitingen te incasseren.

Karel van Mander vergeleek zijn talent met dat van de ‘voortreffelijke Michelangelo’ en noemde hem een hoogtepunt in de Nederlandse schilderkunst. Hij beschreef hem als iemand met een afkeer van ‘alledaags geklets’ en wereldse beslommeringen en als ‘een man die eer boven golt stelt’ en uit liefde voor de kunst de zielerust, stilte en eenzaamheid opzocht, ‘omdat kunst de hele mens opeist’. En hij vertelde ons ook over zijn gebrek en hoe hij daaraan gekomen was.

‘De kleine Goltzius was een levenslustig kind, dat in zijn eerste jaar op een onbewaakt ogenblik in het vuur viel en daarbij zijn beide handjes aan de gloeiende kooltjes brandde. Hij leed dagen en nachten vreselijke pijn en zijn moeder behandelde hem met spalken en allerlei smeerseltjes. Totdat er een wijsneuzige buurvrouw in beeld kwam, die zei dat ze het beter kon. Zij haalde de spalkjes eraf en wond zijn rechterhand in een doek, waardoor de zenuwen aan elkaar groeiden en hij zijn leven lang zijn hand niet goed meer heeft kunnen gebruiken.’

Dus toch geen ziekte van Dupuytren, maar een ongeluk met vuur. Dan weten we nu ook dat Goltzius linkshandig was en de hand op de tekening zijn mismaakte rechterhand moet zijn.

Een plastisch chirurg heeft dat onlangs nog bevestigd.

 

Simon Koene

(Eerder gepubliceerd als Openbaar Kunstbezit (15) in Pulchri)