Vandaag bezocht ik voor de zoveelste keer het prachtig gerenoveerde Rijksmuseum. Ik liep een stukje met de rondleidster mee om te luisteren naar het verhaal dat eigenlijk iedereen al kent, totdat we bij de Nachtwacht kwamen. De mevrouw vertelde haar toehoorders hoe revolutionair de Nachtwacht was voor zijn tijd, dat het een soort burgerwacht was die onder leiding van kapitein Frans Banning Cock en luitenant Willem van Ruytenburch in geval van nood de stad moest helpen verdedigen, dat Rembrandt ook zichzelf op het schilderij had afgebeeld, dat de twee meisjes op de linkerkant van het schilderij er waarschijnlijk alleen maar voor het licht zijn, dat het schilderij oorspronkelijk groter was, voordat er om praktische redenen een stuk af was gehaald, en dat er een eigentijdse kopie van bestaat, dat nu rechts van de Nachtwacht hangt. Kortom, het hele prachtige verhaal, zoals ik dat altijd aan mijn leerlingen vertelde.
De dame vertelde verder dat de rode figuur links op het schilderij zijn geweer met buskruit vult, de man helemaal rechts zijn geweer schoon blaast, en de man die zich in een paarse zwarte-pieten-broek half achter Frans Banning Cock verscholen houdt zich schrap heeft gezet om zijn geweer af te schieten.
Maar wacht! Dat laatste zegt ze niet!
Ze interpreteert de rode vuurmond aan het einde van het geweer als een reflectie van het licht dat via de hoed van Van Ruytenburch op de loop wordt teruggekaatst.
Ik kijk naar rechts, waar een soortgelijk schilderij hangt, waar op eenzelfde manier in het centrum van het schilderij een schutter met zijn geweer in aanslag staat afgebeeld en in de linker bovenhoek dezelfde roze pluimpjes te zien zijn als op het schilderij van Rembrandt. Die schutter vuurt niet echt, maar die van Rembrandt wel!
Ik ga op onderzoek uit en posteer mij voor de kopie rechts van de Nachtwacht. Daarop staat de schutter half verscholen in een wolk van kruitdampen gehuld. Het is een slimme schilderkundige truc die Rembrandt heeft gebruikt om de twee hoofdpersonen flink naar voren te halen. Maar op de echte Nachtwacht is de rook veel minder.
Ik kijk naar het voorste meisje links en zie voor het eerst de schrik op haar gezicht. Ze wendt haar hoofd in een reflex af. Dan de twee mannen rechts, van wie ik de uitgestoken arm nooit had begrepen. Ze kijken onthutst en geërgerd. Eén van hen wijst verontwaardigd naar de schutter en lijkt te willen zeggen: ’Wat doet die vent nu!’ Zo krijgt een schijnbaar loos gebaar opeens betekenis. En dan de man tussen de hoofden van de twee hoofdfiguren: hij maakt met zijn hand een afwerend gebaar om de loop van het geweer weg te duwen.
Ik loop naar de Nachtwacht terug. Daar is veel minder rook te zien. Geen schrik op de gezichten van de meisjes. En zeker geen angst! Eerder een onbestemde blik als van ‘wat doe ik hier eigenlijk’. Het gezicht van het achterste meisje lijkt weggepoetst.
Ik loop naar de kleinere kopie terug. Langzaam wordt mij duidelijk wat er precies gebeurt. Géén schuttersstuk, waarop een compagnie zich opstelt om naar voren te marcheren, maar een incident of misschien een aanslag. De schutter in het centrum van het schilderij vuurt zijn geweer af, kruitdampen om hem heen, het meisje schrikt en wendt haar hoofd af, de twee heren rechts reageren verontwaardigd. Maar op wie wordt er geschoten – of – wie haalt het in zijn hoofd in zo’n druk gezelschap te gaan schieten…!
Frans Banning Cock en Van Ruytenburch reageren niet en staan er als houten klazen bij, terwijl er vlak achter hun hoofd wordt geschoten. Onbegrijpelijk Rembrandt!
Het tafereel doet mij denken aan de beelden van de aanslag op Lee Harvey Oswald. Zijn twee begeleiders reageren geschrokken, maar een deel van de mensen eromheen lijkt niet te beseffen wat er gebeurt.
‘Wat Nachtwacht,’ denk ik dan.
‘Eerder een aanslag of een uit de hand gelopen grap’.
Ik ken het schilderij al zolang, maar het krijgt voor mij nu pas betekenis.
Simon Koene
‘De Nachtwacht…’ gepubliceerd als: Openbaar Kunstbezit (21) Pulchriblad 2014/4