Na ons op een recente Rome-reis tegoed te hebben gedaan aande resten van de Antieke wereld en de schilderkunst van de Italiaanse Renaissance bezochten we het Museo Nazionaledelle Arti del XXI Secolo, kort gezegd MAXXI, een fraai museum weliswaar, maar zoals zoveel moderne architectuurop een totaal verkeerde plek neergezet, midden in een wat saaie en stenige wijk in plaats van in een mooie parkachtige omgeving, waar het enigszins deconstructivistische gebouw rustig zou kunnen ademen. Met tramlijn 2, die het Piazza del Popolo met de Via Guido Reni verbindt, bereikten we hetmuseum, dat daar in 2009 door de Iraakse architecte ZahaHadid was neergezet. Zaha Hadid (Bagdad 1950) studeerde aanvankelijk wiskunde aan de universiteit in Beiroet envervolgens architectuur in Londen. Na haar studie werkte ze een tijdje bij het OMA van Rem Koolhaas alvorens ze in 1980 haar eigen bureau begon. Drie jaar later brak ze als architecte door met haar ontwerp voor de Peak Leisure Club in Hong Kong, dat uit een serie schilderijen bestond, waarin ze leek te sollen met de wetten van de zwaartekracht, waardoor haar gebouwen er uitzagen alsof ze door een zware aardbeving waren getroffen.
Wat dat laatste betreft paste de tentoonstelling die we daar bezochten uitstekend bij het karakter van het gebouw. Het betrof een vijftal installaties van de van oorsprong Chinese kunstenaar Huang Yong Ping (1954), die Frankrijk in 1999 en 2009 op de Biënnale van Venetië mocht vertegenwoordigen. Eén van die installaties was een schaalmodel van de Bugarach, één van de spitsen van de Franse Pyreneeën, die alsenige plek op de aarde werd beschouwd, waar de mens aan de vernietiging van de wereld zou kunnen ontsnappen, zoals die op de Maya-kalender voor 2012 was voorspeld. Rondom dit bergmassief bevond zich een apocalyptisch tafereel van koploze dieren, die verspreid in de zaal stonden opgesteld. De koppen en hoofden zelf lagen met de ogen op de hemel gericht op een platte witte schaal, die uit het bergmassief naar voren stak. Ze waren bedoeld als metafoor voor de talloze religieuze groeperingen die in de loop der tijd aan de natuur ten offer waren gevallen. Het bergmassief stond voor de destructieve kracht van de natuur, de zwevende helikopter erboven voor ‘Big Brother is watching you’, het controlesysteem dat de burger op ieder niveau dagelijks in de gaten houdt.
Daarachter slingerde zich een dertig meter lang aluminium skelet van een slang of draak, de ‘Bâton Serpent’ (2014), waarnaar de tentoonstelling was vernoemd. Het was een verwijzing naar een passage uit het Oude Testament, waarineen staf in een slang werd veranderd, maar tegelijkertijd ook naar het eeuwenoude en traditionele Chinese symbool van de draak, één van de vier hemelse dieren en een teken van geluk.
De tentoonstelling eindigde met ‘La Carte du Monde’, dekaart van de wereld, een soort reisgids naar de toekomst, in de vorm van een meer dan levensgrote schil van een afgeschilde appel, die een hele wand besloeg, waarop de huidige continenten verdwenen waren en de oceanen tot één grootsupercontinent waren samengevoegd. De kaart was bezaaid met 400 koperen naalden waaraan labels waren gehangen, die de profetieën weergaven die de aarde volgens ‘The FutureCentury’, een boek van Li Yu uit 1993, in de komende eeuwen zouden treffen: natuurrampen, smeltende ijskappen, aardbevingen en droogte, oorlogen, geweld en dood. Een apocalyptisch verhaal van een kunstenaar die de wereld met beeldende middelen een alarmerende boodschap tracht mee te geven, waar anderen pen en papier, internet of televisie voor gebruiken.
Simon Koene
(Eerder gepubliceerd als Openbaar Kunstbezit (25) in Pulchri)