Lascaux

Lascaux 1

Het was een prachtige nazomermiddag in de vroege herfst van 1990 in de Dordogne.

De bomen kleurden de eerste bladeren rood en oranje. De warme lucht was doordrenkt met de eerste herfstgeuren, zwaar en met een mengeling van geluk en weemoed. Zoals in een jongensboek beschreven lagen de grotten van Lascaux op een heuvel en op de grens van eikenbomen en dennenbos. Binnen was het koel en de koepelvormige zaal was mysterieus verlicht. Vier reusachtige stieren beheersten het gewelf in zware contouren. Er tegenin zweefden bontgekleurde kudden in prachtige aardtinten geschilderd. ‘Qu’elle fut notre stupéfaction en voyant sur les parois toute une série d’animaux, peint de couleur différante’, schreef de 17-jarige Marcel Ravidat niet lang na zijn ontdekking.

Lascaux-4
De grotten van Lascaux vlak na de ontdekking met rechtsvoor Marcel Ravidat.

Soms leken de dieren toevallig een plaats gevonden te hebben, gebruikmakend van de uitstulpingen op de rotswand. Maar al snel werd mij duidelijk waarom de grot van Lascaux spoedig na zijn ontdekking ‘de Sixtijnse kapel van de Oudheid’ genoemd zou worden. Deze grottekeningen waren van zeer hoge kwaliteit en de koepelvormige grot leek welbewust gecomponeerd. Allereerst valt op dat de dieren in sfumato en met vervagende contouren zijn getekend. Ze moeten ‘geairbrusht’ zijn met weliswaar primitieve middelen.

Dan zien we de trefzekere modellering in lichaam, kop, poten of benen, goed geobserveerd en goed begrepen. Er is geen moment sprake van enige aarzeling of primitivisme en er is een zodanige eenheid van stijl, dat deze prachtige schilderingen door één hand of onder strakke regie gemaakt moeten zijn. Het ene moment worden de dieren gevormd door zware contouren, dan weer door kleurvlakken om ergens anders weer terug te gaan in een contour. De dieren bewegen, de stieren denderen voort, de paarden zweven langs het gewelf. Het is frappant hoe de ruimtewerking tussen de dieren onderling is bereikt. Dieren in zware contouren lijken dichterbij, daarachter rennen veel lichtere, bontgekleurde runderen in een ruimtelijk en atmosferisch perspectief. Dat dit geen toeval is, bewijst de aanhechting van de poten. De achterste benen of poten worden los van het lichaam getekend, een truc die in alle moderne stripboeken nog steeds wordt toegepast. Alleen dat laatste al wijst erop dat het niveau van Lascaux geen toeval kan zijn en dat deze tekeningen niet alleen kunnen staan, maar de uitkomst moeten zijn van een lange teken- en schilderkundige traditie.

Simon Koene

Eerder gepubliceerd als Openbaar Kunstbezit (1) in Pulchri.